Tips en informatie over de installatie
Tips en informatie over werking en onderhoud
Deze kappen moeten zo ingepland worden dat zij te allen tijde gemakkelijk toegankelijk zijn.
De aanzuig- en afvoerkappen kunnen zowel in een buitenmuur als in het dak worden voorzien. Het is belangrijk dat ze voorzien worden in zones waar externe invloeden de kwaliteit van de aangezogen lucht niet kunnen beïnvloeden (bijv. rookgassen, afvalcontainers, enz.). De afvoer, die onaangename geuren (bijv. uit de keuken) kan bevatten, zou op een plek moeten voorzien worden waar hij geen overlast kan veroorzaken. Het is bijvoorbeeld niet wenselijk om de afvoerlucht op een balkon uit te blazen. Tevens moet de aan- en de afvoerkap voldoende ver van elkaar worden geïnstalleerd. In de praktijk blijken onderlinge afstanden van meer dan 3 meter of een positionering aan twee zijden van een hoek, geschikte oplossingen te zijn. De overheersende windrichting speelt hierbij eveneens een doorslaggevende rol. (Opmerking: de overheersende windrichting is meestal vanuit het westen)
Bij de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir wordt altijd een filter van de filterklasse G4 voor grof stof meegeleverd. Er kan nog altijd een pollenfilter van klasse F7 in worden geplaatst, geschikt voor personen met allergieën. Om een langere gebruiksduur van de filters te verkrijgen, is het aan te raden om een tweede filterbehuizing op een optionele component te installeren, zoals bijv. een aardwarmtewisselaar ComfoFond-L.
De filterpositionering in het toestel: In luchtrichting gezien wordt in de frisseluchtstroom altijd eerst een voorfilter en vervolgens een fijnfilter geplaatst.
Behalve een stopcontact en luchtopeningen, moet in de opstellingsruimte ook een waterafvoer aanwezig zijn, omdat in de loop van het jaar condenswater in de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir kan vrijkomen. Dit toont een bijzonder efficënte werking van het ventilatiesysteem aan. De condensaansluiting zorgt ervoor dat eventuele rioleringsgassen en onaangename geuren niet in het ventilatiesysteem terechtkomen. Het condenswater wordt verzameld en via de condensafvoer rechtstreeks uit de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir afgevoerd.
De positie van het afvoerventiel in de keuken zou op voldoende afstand van het fornuis geplaatst moeten worden. Hou er rekening mee dat de toevoer en afvoer in de keuken dienen als permanente luchtverversing en niet als gewone dampkap. Zijdelingse afstanden van min.1,5 meter tot het fornuis blijken voldoende te zijn.
Daarom moet er onderhoudsruimte rond de verdeelkast worden voorzien. Zowel de aanzuig- en afvoerkappen als de toevoer- en afvoerventielen moeten goed toegankelijk zijn. Bovendien zou er voor of onder de ventilatie-unit ruimte voor onderhoud moeten zijn.
Over het algemeen zouden alle toevoer- en retourkanalen binnen het beschermd volume van het gebouw geïnstalleerd moeten worden. Daarmee voorkomt u condensatievorming en energieverlies en blijven de buizen steeds in een smetteloze, hygiënische toestand.
Het inplannen van een installatie in niet-beschermd volume wordt afgeraden door Zehnder.
De Zehnder ComfoPipe Plus met slechts 43 mm isolatiedikte voldoet aan de normen voor een correcte isolatie.
Door een “geforceerde” luchtstroom in de ruimte worden schadelijke stoffen zoals CO2, VOS, gassen, te hoge luchtvochtigheid en onaangename geuren optimaal uit de ruimte en het gebouw afgevoerd. Zo worden de ruimtes permanent voorzien van frisse, schone lucht.
Over het algemeen moeten de toevoerventielen in de ruimte diagonaal ten opzichte van de afvoerventielen (meestal de ruimte onder de deuren) worden gepositioneerd.
Bij gebruik van hoge inducerende toevoerventielen (Zehnder schotelventielen, Zehnder renovatieventielen) kan de opening ook dichter bij het retourventiel worden geplaatst.
Bij de planning van een bouwproject moet er voldoende tijd voorzien worden voor de droging van de ruwbouw. Bij gebruik van ventilatie tijdens de bouwfase ontstaat een risico op verontreinigingen in het ventilatiesysteem. Idealiter wordt de installatie pas bij intrede van de bewoners in werking gesteld.
Als de installatie zich onder het grondniveau bevindt, is het aangeraden de aanzuigkap min.1m boven grondniveau te voorzien, voor een maximale hygiëne.
Installaties met een Filterbox Zehnder ComfoWell:
Bij installaties met een ComfoWell Filterbox blijft de standaardfilter van de G4-klasse aanwezig in de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir, zelfs wanneer een extra pollenfilter wordt ingebouwd. De pollenfilter wordt in de filterbox geplaatst. Deze pollenfilterbox wordt in de luchttoevoer (kanaal tussen apparaat en de verdeelkast voor de aangevoerde lucht) geïnstalleerd. Dankzij de modulaire opbouw van Zehnder ComfoWell kan de filterbox ook direct voor de verdeelkast worden ingebouwd.
Installaties met een aardwarmtewisselaar Zehnder ComfoFond-L:
Bij installaties met een aardwarmtewisselaar Zehnder ComfoFond-L kan de grove stoffilter (G4) uit het toestel direct in de Zehnder ComfoFond-L worden geplaatst. De pollenfilter kan dan in de vrijgekomen positie in het toestel worden geplaatst.
De eerste sifon, de droge sifon, scheidt de retourluchtzijde van de ventilatie-unit af van de opstellingsruimte. Wij adviseren hiervoor de droge Zehnder-sifon, omdat er ook periodes zijn dat er geen condenswater vrijkomt en het water dan zou kunnen verdampen.
De tweede sifon, een trechtersifon, wordt via een vrije uitloop van min. 40mm daarop aangesloten. Deze sluit de afvoer af ten opzichte van de opstellingsruimte. Met deze voorziening wordt ook een lagere warmteterugwinningsgraad door valse lucht uitgesloten.
In het afvoerventiel in de keuken kan een filter plaatsen. Dit zorgt ervoor dat de luchtkanalen steeds hygiënisch schoon en vrij van vet blijven, wat het onderhoud beperkt.
De filters kunnen eenvoudig in de openingen worden geplaatst.
Daarom moet er onderhoudsruimte rond de verdeelkast worden voorzien. Zowel de aanzuig- en afvoerkappen als de toevoer- en afvoerventielen moeten goed toegankelijk zijn. Bovendien zou er voor of onder de ventilatie-unit ruimte voor onderhoud moeten zijn.
Over het algemeen zouden alle toevoer- en retourkanalen binnen het beschermd volume van het gebouw geïnstalleerd moeten worden. Daarmee voorkomt u condensatievorming en energieverlies en blijven de buizen steeds in een smetteloze, hygiënische toestand.
Het inplannen van een installatie in niet-beschermd volume wordt afgeraden door Zehnder.
Het is aanbevolen een dampdiffusiedichte isolatie of een buizensysteem te gebruiken dat aan deze norm voldoet, zoals bijv. Zehnder ComfoPipe en Zehnder ComfoPipe Plus.
Bij gebruik van een buizensysteem dat niet aan deze eisen voldoet, dient een extra isolatie gemonteerd te worden. Bij gebruik van een isolatielaag op basis van minerale vezels moet op een blijvend dichte verlijming van stootnaden en aansluitingen worden gelet.
Door een “geforceerde” luchtstroom in de ruimte worden schadelijke stoffen zoals CO2, VOS, gassen, te hoge luchtvochtigheid en onaangename geuren optimaal uit de ruimte en het gebouw afgevoerd. Zo worden de ruimtes permanent voorzien van frisse, schone lucht.
Over het algemeen moeten de toevoerventielen in de ruimte diagonaal ten opzichte van de afvoerventielen (meestal de ruimte onder de deuren) worden gepositioneerd.
Bij gebruik van hoge inducerende toevoerventielen (Zehnder schotelventielen, Zehnder renovatieventielen) kan de opening ook dichter bij het retourventiel worden geplaatst.
Om extra reiniging te voorkomen, moet vervuiling in de leidingen tijdens de bouwfase vermeden worden. Idealiter wordt de installatie pas in werking gesteld bij intrede van de bewoners.
Alle componenten worden in gesloten verpakking geleverd, zodat er tijdens de transport- en opslagfase geen vuil in de componenten kan binnendringen. Dit zou gedurende de volledige bouwfase zo moeten blijven. Zehnder voorziet trouwens voldoende aanzuig- en afvoerkappen, zodat de Zehnder-componenten vanaf het begin aan zeer hoge hygiëne-eisen voldoen.
De inbedrijfstelling gebeurt met een geschikt meetinstrument voor volumestroommeting en duurt incl. instelling van het apparaat ca. 2-3 uur. De meting gebeurt telkens bij het toevoer- en afvoerventiel met een zgn. rotor-anemometer of een tegendrukmeter met trechter. Door de afregeling van het ventilatiesysteem wordt in diverse ventilatieniveaus een evenwichtige balans tussen hoeveelheden toevoer- en retourlucht gecreëerd. Bovendien wordt tijdens de afregeling van de individuele ventielen vanuit hygiënisch oogpunt noodzakelijke luchthoeveelheid vastgelegd op basis van reden van gebruik en bezetting van de ruimte.
Om ook na langere tijd een optimale werking van het systeem te kunnen garanderen, adviseren wij de afsluiting van een onderhoudscontract. De onderhoudswerken zijn onderverdeeld in enkele eenvoudig te verrichten werkzaamheden die de eindklant of gebruiker van de installatie zelf kan uitvoeren (klein onderhoud*) en werkzaamheden die door een professionele installateur moeten worden uitgevoerd (grote onderhoud*).
Indien deze correct en volgens de aangegeven intervallen worden uitgevoerd, blijft het systeem van uw klant altijd smetteloos en hygiënisch functioneren. Bied uw klant daarvoor een onderhoudscontact aan.
De aanzuig- en afvoerkappen, de toevoer- en afvoerventielen en de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor de filtervervanging.
In een paar stappen kan een vakkundige installateur het groot onderhoud* uitvoeren om een energiezuinige en hygiënische werking van het comfortventilatiesysteem te garanderen. Bied daarom uw klant een onderhoudscontract aan.
Groot onderhoud*:
Klein onderhoud*:
In de praktijk heeft zich bewezen dat om de 3 maanden het best is. Controle betekent niet dat de filters meteen vervangen moeten worden. Dit hangt sterk af van de locatie van de installatie en de plek waar de buitenluchtaanzuiging zich bevindt. Over het algemeen geldt: In een stad is het vervuilingspotentieel over het algemeen hoger dan op het platteland en in een nieuwbouwzone is de belasting zwaarder dan in een wijk die al langer bestaat. Zehnder adviseert over het algemeen om minimaal eens per jaar de filters te vervangen, ongeacht de mate van vervuiling.
Kunnen de filters gestofzuigd worden?
De filters kunnen door een handstofzuiger oppervlakkig van vuil worden ontdaan. Het dieper binnengedrongen, vastzittend vuil kan zo echter niet worden verwijderd. Dit ‘opslageffect’ van de filter maakt een aangemeten gebruiksduur mogelijk. Zehnder adviseert om de filters op zijn minst een keer per jaar te vervangen, ongeacht de mate van vervuiling.
Kunnen de filters worden gewassen?
Zehnder raadt gebruikers af om de filters te wassen. Oppervlakkig vuil wordt verwijderd, maar dieper binnengedrongen vuil dringt juist nog verder het materiaal in. Een verstopping van de filter is het gevolg. Afhankelijk van de vervuilingsgraad kan door een te laag luchtdebiet en sponswerking ook schimmelvorming optreden.
Waar kan de gebruiker filters kopen?
Bied als installateur uw klanten de levering van gepaste originele filters aan. Bovendien heeft uw klant de mogelijkheid om de filters in de Zehnder-Filtershop te bestellen.
De afvoerkappen moeten altijd toegankelijk blijven, omdat ze om de twee jaar op vervuiling gecontroleerd en indien nodig gereinigd moeten worden. Maak als installateur de gebruiker daarop attent.
Om een optimale en hygiënische werking te garanderen, moet de gebruiker de filters om de drie maanden controleren en deze ten laatste na zes maanden vervangen (kleine onderhoud*). Wanneer er personen met allergieën zijn, kunt u aanraden om voordelige pollenfilters te gebruiken in plaats van de standaard grove stoffilters.
Vraag er als installateur naar en wijs uw klanten op het onderhoud en biedt hen de passende, originele filters aan. U kunt uw klanten ook naar de Zehnder online-shop verwijzen voor de aankoop van vervangfilters.
De droge sifon fungeert als geurafsluiter tussen het Zehnder ventilatiesysteem en het rioolsysteem. Tijdens het groot onderhoud* controleert u als installateur om de twee jaar op lekkages, werking en reinigt u hem indien nodig.
Via de afvoerventielen wordt continu vochtige, verbruikte lucht, keukengeuren, tabaksrook en vluchtige organische stoffen (VOS) afgevoerd.
Daarom zouden de filters ervan om de zes maanden moeten worden vervangen. Bied als installateur uw klanten de levering van de passende originele filters aan of verwijs ze naar de Zehnder online-shop.
Alle relevante componenten van de Zehnder-ventilatiesystemen zijn voorzien van noodzakelijke onderhoudsopeningen om een hygiënisch smetteloos en gemakkelijk te verrichten onderhoud te garanderen.
Om mogelijke beschadigingen aan de isolatielaag te kunnen uitsluiten, moet een visuele controle worden uitgevoerd.
Bij gebruik van ventilatie tijdens de bouwfase, is er een groot risico op zware vervuiling van de componenten. Dit resulteert in grotere reinigingsinspanningen, nog voordat het überhaupt gebruikt kan worden. Zehnder adviseert om de installatie pas kort voor ingebruikneming en overdracht aan de gebruiker in werking te laten treden.
Omdat Zehnder-componenten bij levering luchtdicht verpakt zijn, kan tijdens de volledige bouwfase een maximale hygiëne en reinheid van het systeem gewaarborgd worden, als de installatie pas na alle bouwwerken in werking wordt gesteld.
Een inbedrijfstelling van het comfortventilatiesysteem houdt ook de overdracht in. Leg als professional de belangrijkste functies uit aan uw klant en wijs hem op de noodzakelijke onderhoudswerken.
Het comfortventilatiesysteem voert resterend vocht en schadelijke stoffen uit het gebouw af. De permanente doorstroming van de componenten houdt daarbij het ventilatiesysteem hygiënisch schoon. Over het algemeen moet het ventilatiesysteem altijd in werking blijven om de hygiëne te allen tijde te kunnen waarborgen. In plaats van de installatie volledig uit te schakelen, is het beter de luchthoeveelheden op de actuele behoefte af te stemmen via een tijdprogramma van de bedieningsunit of door de handmatige selectie van de ventilatieniveaus.
Welke luchthoeveelheid is bij langere afwezigheid de juiste? Over het algemeen is in dat geval het laagste ventilatieniveau geschikt om het binnenruimteklimaat duurzaam comfortabel te houden en aan alle hygiënische eisen te voldoen. Daarbij ligt het energieverbruik overigens zo laag, dat het de facto verwaarloosbaar is.
Deze kappen moeten zo ingepland worden dat zij te allen tijde gemakkelijk toegankelijk zijn.
De aanzuig- en afvoerkappen kunnen zowel in een buitenmuur als in het dak worden voorzien. Het is belangrijk dat ze voorzien worden in zones waar externe invloeden de kwaliteit van de aangezogen lucht niet kunnen beïnvloeden (bijv. rookgassen, afvalcontainers, enz.). De afvoer, die onaangename geuren (bijv. uit de keuken) kan bevatten, zou op een plek moeten voorzien worden waar hij geen overlast kan veroorzaken. Het is bijvoorbeeld niet wenselijk om de afvoerlucht op een balkon uit te blazen. Tevens moet de aan- en de afvoerkap voldoende ver van elkaar worden geïnstalleerd. In de praktijk blijken onderlinge afstanden van meer dan 3 meter of een positionering aan twee zijden van een hoek, geschikte oplossingen te zijn. De overheersende windrichting speelt hierbij eveneens een doorslaggevende rol. (Opmerking: de overheersende windrichting is meestal vanuit het westen)
Bij de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir wordt altijd een filter van de filterklasse G4 voor grof stof meegeleverd. Er kan nog altijd een pollenfilter van klasse F7 in worden geplaatst, geschikt voor personen met allergieën. Om een langere gebruiksduur van de filters te verkrijgen, is het aan te raden om een tweede filterbehuizing op een optionele component te installeren, zoals bijv. een aardwarmtewisselaar ComfoFond-L.
De filterpositionering in het toestel: In luchtrichting gezien wordt in de frisseluchtstroom altijd eerst een voorfilter en vervolgens een fijnfilter geplaatst.
Behalve een stopcontact en luchtopeningen, moet in de opstellingsruimte ook een waterafvoer aanwezig zijn, omdat in de loop van het jaar condenswater in de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir kan vrijkomen. Dit toont een bijzonder efficënte werking van het ventilatiesysteem aan. De condensaansluiting zorgt ervoor dat eventuele rioleringsgassen en onaangename geuren niet in het ventilatiesysteem terechtkomen. Het condenswater wordt verzameld en via de condensafvoer rechtstreeks uit de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir afgevoerd.
De positie van het afvoerventiel in de keuken zou op voldoende afstand van het fornuis geplaatst moeten worden. Hou er rekening mee dat de toevoer en afvoer in de keuken dienen als permanente luchtverversing en niet als gewone dampkap. Zijdelingse afstanden van min.1,5 meter tot het fornuis blijken voldoende te zijn.
Daarom moet er onderhoudsruimte rond de verdeelkast worden voorzien. Zowel de aanzuig- en afvoerkappen als de toevoer- en afvoerventielen moeten goed toegankelijk zijn. Bovendien zou er voor of onder de ventilatie-unit ruimte voor onderhoud moeten zijn.
Over het algemeen zouden alle toevoer- en retourkanalen binnen het beschermd volume van het gebouw geïnstalleerd moeten worden. Daarmee voorkomt u condensatievorming en energieverlies en blijven de buizen steeds in een smetteloze, hygiënische toestand.
Het inplannen van een installatie in niet-beschermd volume wordt afgeraden door Zehnder.
De Zehnder ComfoPipe Plus met slechts 43 mm isolatiedikte voldoet aan de normen voor een correcte isolatie.
Door een “geforceerde” luchtstroom in de ruimte worden schadelijke stoffen zoals CO2, VOS, gassen, te hoge luchtvochtigheid en onaangename geuren optimaal uit de ruimte en het gebouw afgevoerd. Zo worden de ruimtes permanent voorzien van frisse, schone lucht.
Over het algemeen moeten de toevoerventielen in de ruimte diagonaal ten opzichte van de afvoerventielen (meestal de ruimte onder de deuren) worden gepositioneerd.
Bij gebruik van hoge inducerende toevoerventielen (Zehnder schotelventielen, Zehnder renovatieventielen) kan de opening ook dichter bij het retourventiel worden geplaatst.
Bij de planning van een bouwproject moet er voldoende tijd voorzien worden voor de droging van de ruwbouw. Bij gebruik van ventilatie tijdens de bouwfase ontstaat een risico op verontreinigingen in het ventilatiesysteem. Idealiter wordt de installatie pas bij intrede van de bewoners in werking gesteld.
Als de installatie zich onder het grondniveau bevindt, is het aangeraden de aanzuigkap min.1m boven grondniveau te voorzien, voor een maximale hygiëne.
Installaties met een Filterbox Zehnder ComfoWell:
Bij installaties met een ComfoWell Filterbox blijft de standaardfilter van de G4-klasse aanwezig in de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir, zelfs wanneer een extra pollenfilter wordt ingebouwd. De pollenfilter wordt in de filterbox geplaatst. Deze pollenfilterbox wordt in de luchttoevoer (kanaal tussen apparaat en de verdeelkast voor de aangevoerde lucht) geïnstalleerd. Dankzij de modulaire opbouw van Zehnder ComfoWell kan de filterbox ook direct voor de verdeelkast worden ingebouwd.
Installaties met een aardwarmtewisselaar Zehnder ComfoFond-L:
Bij installaties met een aardwarmtewisselaar Zehnder ComfoFond-L kan de grove stoffilter (G4) uit het toestel direct in de Zehnder ComfoFond-L worden geplaatst. De pollenfilter kan dan in de vrijgekomen positie in het toestel worden geplaatst.
De eerste sifon, de droge sifon, scheidt de retourluchtzijde van de ventilatie-unit af van de opstellingsruimte. Wij adviseren hiervoor de droge Zehnder-sifon, omdat er ook periodes zijn dat er geen condenswater vrijkomt en het water dan zou kunnen verdampen.
De tweede sifon, een trechtersifon, wordt via een vrije uitloop van min. 40mm daarop aangesloten. Deze sluit de afvoer af ten opzichte van de opstellingsruimte. Met deze voorziening wordt ook een lagere warmteterugwinningsgraad door valse lucht uitgesloten.
In het afvoerventiel in de keuken kan een filter plaatsen. Dit zorgt ervoor dat de luchtkanalen steeds hygiënisch schoon en vrij van vet blijven, wat het onderhoud beperkt.
De filters kunnen eenvoudig in de openingen worden geplaatst.
Daarom moet er onderhoudsruimte rond de verdeelkast worden voorzien. Zowel de aanzuig- en afvoerkappen als de toevoer- en afvoerventielen moeten goed toegankelijk zijn. Bovendien zou er voor of onder de ventilatie-unit ruimte voor onderhoud moeten zijn.
Over het algemeen zouden alle toevoer- en retourkanalen binnen het beschermd volume van het gebouw geïnstalleerd moeten worden. Daarmee voorkomt u condensatievorming en energieverlies en blijven de buizen steeds in een smetteloze, hygiënische toestand.
Het inplannen van een installatie in niet-beschermd volume wordt afgeraden door Zehnder.
Het is aanbevolen een dampdiffusiedichte isolatie of een buizensysteem te gebruiken dat aan deze norm voldoet, zoals bijv. Zehnder ComfoPipe en Zehnder ComfoPipe Plus.
Bij gebruik van een buizensysteem dat niet aan deze eisen voldoet, dient een extra isolatie gemonteerd te worden. Bij gebruik van een isolatielaag op basis van minerale vezels moet op een blijvend dichte verlijming van stootnaden en aansluitingen worden gelet.
Door een “geforceerde” luchtstroom in de ruimte worden schadelijke stoffen zoals CO2, VOS, gassen, te hoge luchtvochtigheid en onaangename geuren optimaal uit de ruimte en het gebouw afgevoerd. Zo worden de ruimtes permanent voorzien van frisse, schone lucht.
Over het algemeen moeten de toevoerventielen in de ruimte diagonaal ten opzichte van de afvoerventielen (meestal de ruimte onder de deuren) worden gepositioneerd.
Bij gebruik van hoge inducerende toevoerventielen (Zehnder schotelventielen, Zehnder renovatieventielen) kan de opening ook dichter bij het retourventiel worden geplaatst.
Om extra reiniging te voorkomen, moet vervuiling in de leidingen tijdens de bouwfase vermeden worden. Idealiter wordt de installatie pas in werking gesteld bij intrede van de bewoners.
Alle componenten worden in gesloten verpakking geleverd, zodat er tijdens de transport- en opslagfase geen vuil in de componenten kan binnendringen. Dit zou gedurende de volledige bouwfase zo moeten blijven. Zehnder voorziet trouwens voldoende aanzuig- en afvoerkappen, zodat de Zehnder-componenten vanaf het begin aan zeer hoge hygiëne-eisen voldoen.
De inbedrijfstelling gebeurt met een geschikt meetinstrument voor volumestroommeting en duurt incl. instelling van het apparaat ca. 2-3 uur. De meting gebeurt telkens bij het toevoer- en afvoerventiel met een zgn. rotor-anemometer of een tegendrukmeter met trechter. Door de afregeling van het ventilatiesysteem wordt in diverse ventilatieniveaus een evenwichtige balans tussen hoeveelheden toevoer- en retourlucht gecreëerd. Bovendien wordt tijdens de afregeling van de individuele ventielen vanuit hygiënisch oogpunt noodzakelijke luchthoeveelheid vastgelegd op basis van reden van gebruik en bezetting van de ruimte.
Om ook na langere tijd een optimale werking van het systeem te kunnen garanderen, adviseren wij de afsluiting van een onderhoudscontract. De onderhoudswerken zijn onderverdeeld in enkele eenvoudig te verrichten werkzaamheden die de eindklant of gebruiker van de installatie zelf kan uitvoeren (klein onderhoud*) en werkzaamheden die door een professionele installateur moeten worden uitgevoerd (grote onderhoud*).
Indien deze correct en volgens de aangegeven intervallen worden uitgevoerd, blijft het systeem van uw klant altijd smetteloos en hygiënisch functioneren. Bied uw klant daarvoor een onderhoudscontact aan.
De aanzuig- en afvoerkappen, de toevoer- en afvoerventielen en de ventilatie-unit Zehnder ComfoAir moeten gemakkelijk toegankelijk zijn voor de filtervervanging.
In een paar stappen kan een vakkundige installateur het groot onderhoud* uitvoeren om een energiezuinige en hygiënische werking van het comfortventilatiesysteem te garanderen. Bied daarom uw klant een onderhoudscontract aan.
Groot onderhoud*:
Klein onderhoud*:
In de praktijk heeft zich bewezen dat om de 3 maanden het best is. Controle betekent niet dat de filters meteen vervangen moeten worden. Dit hangt sterk af van de locatie van de installatie en de plek waar de buitenluchtaanzuiging zich bevindt. Over het algemeen geldt: In een stad is het vervuilingspotentieel over het algemeen hoger dan op het platteland en in een nieuwbouwzone is de belasting zwaarder dan in een wijk die al langer bestaat. Zehnder adviseert over het algemeen om minimaal eens per jaar de filters te vervangen, ongeacht de mate van vervuiling.
Kunnen de filters gestofzuigd worden?
De filters kunnen door een handstofzuiger oppervlakkig van vuil worden ontdaan. Het dieper binnengedrongen, vastzittend vuil kan zo echter niet worden verwijderd. Dit ‘opslageffect’ van de filter maakt een aangemeten gebruiksduur mogelijk. Zehnder adviseert om de filters op zijn minst een keer per jaar te vervangen, ongeacht de mate van vervuiling.
Kunnen de filters worden gewassen?
Zehnder raadt gebruikers af om de filters te wassen. Oppervlakkig vuil wordt verwijderd, maar dieper binnengedrongen vuil dringt juist nog verder het materiaal in. Een verstopping van de filter is het gevolg. Afhankelijk van de vervuilingsgraad kan door een te laag luchtdebiet en sponswerking ook schimmelvorming optreden.
Waar kan de gebruiker filters kopen?
Bied als installateur uw klanten de levering van gepaste originele filters aan. Bovendien heeft uw klant de mogelijkheid om de filters in de Zehnder-Filtershop te bestellen.
De afvoerkappen moeten altijd toegankelijk blijven, omdat ze om de twee jaar op vervuiling gecontroleerd en indien nodig gereinigd moeten worden. Maak als installateur de gebruiker daarop attent.
Om een optimale en hygiënische werking te garanderen, moet de gebruiker de filters om de drie maanden controleren en deze ten laatste na zes maanden vervangen (kleine onderhoud*). Wanneer er personen met allergieën zijn, kunt u aanraden om voordelige pollenfilters te gebruiken in plaats van de standaard grove stoffilters.
Vraag er als installateur naar en wijs uw klanten op het onderhoud en biedt hen de passende, originele filters aan. U kunt uw klanten ook naar de Zehnder online-shop verwijzen voor de aankoop van vervangfilters.
De droge sifon fungeert als geurafsluiter tussen het Zehnder ventilatiesysteem en het rioolsysteem. Tijdens het groot onderhoud* controleert u als installateur om de twee jaar op lekkages, werking en reinigt u hem indien nodig.
Via de afvoerventielen wordt continu vochtige, verbruikte lucht, keukengeuren, tabaksrook en vluchtige organische stoffen (VOS) afgevoerd.
Daarom zouden de filters ervan om de zes maanden moeten worden vervangen. Bied als installateur uw klanten de levering van de passende originele filters aan of verwijs ze naar de Zehnder online-shop.
Alle relevante componenten van de Zehnder-ventilatiesystemen zijn voorzien van noodzakelijke onderhoudsopeningen om een hygiënisch smetteloos en gemakkelijk te verrichten onderhoud te garanderen.
Om mogelijke beschadigingen aan de isolatielaag te kunnen uitsluiten, moet een visuele controle worden uitgevoerd.
Bij gebruik van ventilatie tijdens de bouwfase, is er een groot risico op zware vervuiling van de componenten. Dit resulteert in grotere reinigingsinspanningen, nog voordat het überhaupt gebruikt kan worden. Zehnder adviseert om de installatie pas kort voor ingebruikneming en overdracht aan de gebruiker in werking te laten treden.
Omdat Zehnder-componenten bij levering luchtdicht verpakt zijn, kan tijdens de volledige bouwfase een maximale hygiëne en reinheid van het systeem gewaarborgd worden, als de installatie pas na alle bouwwerken in werking wordt gesteld.
Een inbedrijfstelling van het comfortventilatiesysteem houdt ook de overdracht in. Leg als professional de belangrijkste functies uit aan uw klant en wijs hem op de noodzakelijke onderhoudswerken.
Het comfortventilatiesysteem voert resterend vocht en schadelijke stoffen uit het gebouw af. De permanente doorstroming van de componenten houdt daarbij het ventilatiesysteem hygiënisch schoon. Over het algemeen moet het ventilatiesysteem altijd in werking blijven om de hygiëne te allen tijde te kunnen waarborgen. In plaats van de installatie volledig uit te schakelen, is het beter de luchthoeveelheden op de actuele behoefte af te stemmen via een tijdprogramma van de bedieningsunit of door de handmatige selectie van de ventilatieniveaus.
Welke luchthoeveelheid is bij langere afwezigheid de juiste? Over het algemeen is in dat geval het laagste ventilatieniveau geschikt om het binnenruimteklimaat duurzaam comfortabel te houden en aan alle hygiënische eisen te voldoen. Daarbij ligt het energieverbruik overigens zo laag, dat het de facto verwaarloosbaar is.